Bijgeloof en rituelen zorgen voor wat ‘poëzie in het dagelijks leven’. Maar het zien van patronen en verbanden die er eigenlijk niet zijn kan ook schadelijk zijn. Lees over de duiven van Skinner en hoe je een betere belegger wordt.

Samenvatting

  • Het zit in de vezels van de mens om overal en nergens patronen in te zien, en op basis daarvan voorbarige conclusies te trekken.
  • Dat is problematisch bij beleggen. Het kan ontaarden in bijgeloof, rituelen en najagen van goeroes met precieze voorspellingen.
  • Daarom begint beleggen bij het maken van een plan en je eraan houden. Voor veel mensen is investeren voor de lange termijn beter dan handelen op korte termijn.

De duiven van Skinner

Eind jaren ‘40 onderzocht de Amerikaanse psycholoog B.F. Skinner hoe ratten en duiven gedrag aanleren. Hij bouwde een hok met daarin een knop die de duiven konden indrukken door erop te pikken met hun snavel. Al snel hadden de duiven door dat als ze op de knop drukten, dat ze dan een beetje voer kregen.

Ook ingewikkelder gedrag kon hij de duiven zo leren. Als het woord ‘turn’ getoond werd, draaide de duif een rondje (en kreeg te eten) en als het woord ‘peck’ getoond werd, pikte de duif op het woord (en kreeg te eten).

De duiven hebben ons veel geleerd over hoe dieren en mensen nieuw gedrag aanleren. Skinner experimenteerde met het verband tussen het aantal keer op de knop drukken en de beloning. Of de timing van het op de knop drukken. Hij vond uit dat het sterkste effect wordt bereikt, dat bovendien het langzaamst uitdooft, als je beloont na een variabel aantal keer op de knop drukken. Dit is de reden dat gokautomaten zo verslavend zijn. Ook veel computerspelletjes - en Tinder - zijn ontworpen rond dit principe, bijvoorbeeld door de speler af en toe een heel zeldzaam of waardevol item te laten vinden.

In 1948 kreeg Skinner het briljante plan om het hok zo te programmeren dat het de duiven op willekeurige momenten voedsel gaf. Er was geen enkel verband tussen wat de duif deed, en wanneer er voedsel kwam. Toch ontwikkelden de duiven een uitgebreid repertoire aan tics, dansjes en rituelen.

Een van de duiven wiegde z’n kop ritmisch heen en weer. Een andere ging in de hoek van de kooi staan pikken. Een volgende fladderde wild met z’n vleugels. Skinner noemde het een vorm van bijgeloof. De duiven gedragen zich alsof ze een verband hebben ontdekt tussen oorzaak (het dansje) en gevolg (het voedsel), terwijl dat verband ontbreekt.

Een gezicht in de wolken

Mensen zijn leuk. Ze zien overal patronen en verbanden die er niet zijn. Zoals gezichten in wolken, stopcontacten en de voorkanten van auto’s. En we horen woorden in de wind, in geruis van de zee en in liedjes die achterstevoren worden afgespeeld.

Ooit was dat noodzakelijk om te overleven. Eén verkeerde beweging of één foute inschatting kon je einde betekenen.

Stel je voor dat je als grotmens bij de lokale waterplaats staat en ineens houdt een vogeltje op met zingen. Dat kan allerlei oorzaken hebben. Het vogeltje is weggevlogen, eet een besje of heeft er even geen zin meer in. Maar de vorige keer dat dit gebeurde verscheen vlak daarna een hongerig roofdier. Dus uit voorzorg vlucht je een nabijstaande boom in. Terecht, zo bleek later.

Het trekken van voorbarige conclusies was een succesvolle eigenschap. Mensen die dat deden, bleven leven, en gaven de genetische code hiervoor door aan hun kinderen.

Raphaël Labbé/Flickr/CC BY-SA 2.0

Ons brein is niet veel veranderd. Nog steeds brengen we voortdurend structuur aan in wat we zien, horen en ervaren. Het helpt ons om heel snel te kunnen leren en ons te kunnen aanpassen aan nieuwe omgevingen. De andere kant van die medaille is dat we ons soms vergissen. Als twee dingen vlak na elkaar gebeuren, dan moet het eerste toch wel de oorzaak zijn van het tweede? Of is het toeval?

Net als bij de duiven van Skinner zorgt dit voor bijgeloof en rituelen. We zien verbanden die er niet zijn. Zoals de voetballer die eens per ongeluk eerst z’n linker- en daarna z’n rechterschoen aantrok in plaats van andersom. Hij maakte die wedstrijd een paar geweldige doelpunten, en trok de rest van z’n leven altijd eerst links en daarna rechts aan. Veel sporters, acteurs, handelaars en gokkers hebben zo hun eigen ritueeltjes.

Sommige bijgeloven worden onderdeel van de cultuur, zoals het klavertje vier en ongeluksgetal 13. En dat je een compliment moet afkloppen op ongeverfd hout om ongeluk af te wenden. Als je het ontspannen houdt, kan het weinig kwaad en zorgt het volgens Nassim Taleb voor wat ‘poëzie in het dagelijks leven’.

Het zien van betekenisvolle patronen en verbanden in willekeurige gegevens heet apofenie. In bescheiden vorm is het onschuldig, een bijwerking van het vermogen om te leren.

Iets minder onschuldig is het als mensen vanuit een positie van autoriteit een niet-bestaand verband tot verband verklaren. Komt de goede prestatie op de beurs door de CEO of zit de markt gewoon mee? Komt de genezing door de kwakzalver, of was je sowieso wel beter geworden?

Te veel patronen zien waar ze niet zijn kan leiden tot complotdenken: ‘het kan geen toeval zijn’, en ‘waar rook is, is vuur’. Voor veel vermeende complotten is toeval echter een veel waarschijnlijker verklaring dan een wereldwijde samenzwering. In de ergste vorm kan apofenie ontaarden in psychoses waarbij iemand overal verbanden en samenzweringen ziet, zoals de geniale wiskundige John Nash in de film A Beautiful Mind.

Beeld uit de film A Beautiful Mind

Patronen in een grafiek

Door het talent om patronen te zien zijn je voorouders niet opgegeten door een bergleeuw, en zie jij in de grafiek van de historische bitcoinkoers de toekomst.

(Althans, jij niet natuurlijk, maar heel veel andere mensen wel.)

Ze komen dan met de mooiste theorieën over hoe deze cyclus lijkt op die van 2013. En hoe de grafiek van bitcoin lijkt op de grafiek van goud sinds de jaren ’70. En hoe ether nu hetzelfde pad volgt als bitcoin in 2017.

Het probleem van de stortvloed aan tot-nu-toe-gelijkende grafieken is dat ze verschillend aflopen. Tot nu toe passen ze, maar in de toekomst kunnen ze niet allemaal tegelijk blijven passen.

Een typisch gevalletje van survivorship bias. Stel dat je met 1000 verschillende grafieken begint die allemaal tot nu toe aardig lijken, en elk kwartaal valt de helft af omdat de gelijkenis stopte, dan heb je na 2,5 jaar nog steeds een grafiek over die precies past. Like clockwork. Dat kan geen toeval zijn, toch?

Je zou nu de stap kunnen maken naar spurious correlations: schijnverbanden. Twee datareeksen lijken met elkaar in verband te staan, misschien een oorzakelijk verband, of een gezamelijke veroorzaker, maar het is toeval. Tyler Vigen heeft een mooie verzameling opgebouwd op zijn website, zoals die hieronder.

Zijn dan ook al die patronen in grafieken schijn? Nee, dat is te simpel. Er zijn wel degelijk onderliggende structuren die al die grafieken met elkaar verbinden. Al meer dan een eeuw geleden ontdekten handelaren dat je op verschillende financiële markten een vergelijkbare dynamiek kon waarnemen. Gedreven door tekort en overschot, angst en hebzucht, optimisme en pessimisme, vertrouwen en ongeloof.

  • Als bitcoin in een bullmarkt zit, dan zou de grafiek maar zo eens kunnen lijken op die van allerlei andere assets die ooit in een bullmarkt zaten.
  • Als bitcoin door steeds meer mensen in gebruik genomen wordt, dan zou de grafiek maar zo eens kunnen passen op die van andere assets die de adoptiecurve doorliepen.
  • Als bitcoin crasht na een hype, dan zou de grafiek maar zo eens kunnen lijken op eerdere crashes na hypes.

Dat betekent dat het bestuderen van data van andere assets en markten op zichzelf een uitstekend idee is. Niet omdat je dan de toekomst kunt voorspellen (eind november 98K!) maar omdat je situaties leert herkennen. Bijvoorbeeld: als de koers op deze manier stijgt, dan kunnen we grofweg zo’n correctie verwachten. Het helpt bij het toekennen van waarschijnlijkheden aan scenario’s en bij het duiden van wat er gebeurt.

Daarom zeggen we vaak dat het goed is om uit de zoomen. Want hoe dichter je op de koers zit (minuten, uren, dagen) des te groter de kans dat je ruis ziet. Denk aan het verhaal van de tandarts in het begin van hoofdstuk 4 van Ons geld is stuk. Voor de Alpha-abonnee zonder boek staat hier een PDF’je.

Als je uitzoomt zie je de overeenkomsten (het signaal), als je inzoomt zie je de verschillen (de ruis). Op korte termijn regeert het toeval. Willekeurige gebeurtenissen, zoals bots die handelen op berichten van Bloomberg, een storing bij een handelsplatform of een gerucht op sociale media.

Wat betekent dit voor je strategie?

Hoe korter de termijn is waarop je handelt of investeert, hoe meer je blootgesteld bent aan toeval, en hoe belangrijker het is dat je systematisch handelt. Dat betekent uitschakelen van emoties, een van tevoren gemaakt plan volgen en discipline in je risicobeheersing.

Handelen op niveau van dagen of weken is maar voor weinig mensen een ontspannen bezigheid. De opwinding als het goed gaat compenseert niet voor de stress en slapeloze nachten als het tegenzit. Al eens een verlies geprobeerd goed te maken door meer risico te nemen?

Voor de meeste mensen is op lange termijn de succesvolste strategie om bitcoin te kopen en jarenlang vast te houden. En eventueel een deel van het vermogen in handen te leggen van professionele vermogensbeheerders.

Want voor je het weet denk je patronen te zien die er niet zijn en ben je de hele dag op zoek naar hopium zoals de duiven van Skinner dansjes doen voor een graankorrel.