Je kent het wel. Zodra bitcoin of crypto onderwerp is van gesprek, gaat het al snel over prijzen, winstverwachtingen en behaalde rendementen. En hoewel speculeren en handelen belangrijke vormen van adoptie zijn, beschrijven ze maar een klein deel van wat decentrale technologieën mogelijk maken. Dat onderstrepen we aan de hand van twee gebeurtenissen die deze week op onze radar kwamen.
Allereerst een nieuw onderzoeksrapport van het Amerikaanse Institute of Risk Management (IRM). Daarin noemt het instituut bitcoin een ‘sleutel tot verduurzaming’. Het IRM beschrijft zeven manieren waarop bitcoinmining kan bijdragen, waaronder het efficiënter beheren van het stroomnet, het voorkomen van uitstoot, en het versnellen van de adoptie van wind- en zonnestroom. “Mining kan tot 2030 al 8% van de globale uitstoot van broeikasgas voorkomen, simpelweg door ongebruikt methaan aan het werk te zetten”, schrijft het instituut.
Het IRM onderschrijft hiermee een recente publicatie van KPMG, waarin het advieskantoor stelt dat bitcoincritici de ESG-impact van bitcoin verkeerd interpreteren. Sterker, de auteurs betogen dat een investering in bitcoin een positieve bijdrage levert aan de duurzaamheidsscore van een beleggingsportefeuille.
Zowel het IRM als KPMG zien in bitcoin een aanjager en een mogelijkmaker van nieuwe, duurzame technologieën. Die stranden vaak tussen de onderzoeksfase en het moment dat ze commercieel benut kunnen worden; een plek die in de duurzaamheidswereld bekend staat als The Valley of Death. Door bitcoin aan de puzzel toe te voegen, kan die doodsvallei worden overbrugd. Een concreet voorbeeld daarvan werd eerder dit jaar door het FD beschreven. Bitcoinminers maken de ontwikkeling van micro-waterkrachtcentrales mogelijk en helpen zo het Afrikaanse platteland te elektrificeren.
We vertrekken van Afrika naar Guatemala. Daar wordt bitcoin weer op een heel andere manier gebruikt.