In een donker zaaltje in New Orleans, ergens begin jaren twintig, slaat de trompet van Louis Armstrong zijn eerste tonen. De vloer trilt onder het ritme van een geïmproviseerde baslijn. Mensen bewegen, lachen, dansen. Dit is geen klassieke muziek, geen wals, geen voorspelbare melodie. Dit is jazz. Het breekt regels. Het is rauw, levendig, ongepolijst. En toch, of juist daarom, raakt het je ergens diep. Maar wat je daar voelt, dat vrije, die pure expressie, is verre van vanzelfsprekend. Jazz had er net zo goed niet kunnen zijn. Of kunnen verdwijnen, zoals zoveel andere stromingen.

De geboorte van jazz was een wonder van samenloop. Een clash van culturen, invloeden uit Afrika, Europa, en het diepe Zuiden van de Verenigde Staten. Maar niets was zeker. Racisme hield muzikanten klein, de conservatieve maatschappij sprak schande van deze ‘decadente’ muziek, en platenmaatschappijen twijfelden of dit ooit geld kon opleveren. En toch leefde jazz voort. Omdat genoeg mensen geraakt werden. Omdat de ene nacht in de club ruimte gaf aan de volgende. Omdat artiesten als Armstrong, Duke Ellington en Ella Fitzgerald erin slaagden de spanning vast te houden tussen commercieel succes en artistieke vrijheid. Het was een constante dans op een slappe koord.

Ella Fitzgerald wordt als een van de grootste jazzvocalisten ooit beschouwd. The First Lady of Song won dertien Grammy Awards.

En net toen jazz begon te bloeien, kwamen de jaren dertig. De Grote Depressie sloeg in als een bom. Clubs sloten hun deuren. Muzikanten verloren hun werk. Jazz leek ten dode opgeschreven. Maar wat gebeurde er? Jazz paste zich aan. Swing, met zijn dansbare energie, hield de muziek levend. Toen dat weer mainstream werd, verzette de nieuwe generatie zich: bebop, met zijn complexe melodieën en improvisatie, gooide alles overhoop. Jazz bleef zichzelf telkens opnieuw uitvinden. Het wonder van jazz is niet dat het ooit is ontstaan, maar dat het maar bleef bestaan. Tegen alle verwachtingen in.

Het levensverhaal van jazz laat een gevoel van verwondering achter. De opkomst van de muziekstijl was vooraf niet te plannen. Een gelukkige samenloop van ontelbare gebeurtenissen en omstandigheden.

Die verwondering heb ik zo rond het jaareinde opnieuw, maar dan over bitcoin. Het is alsof je kijkt naar een ingewikkeld, kwetsbaar ecosysteem waar elke schakel perfect op elkaar moet aansluiten. Eén kink in de kabel, en het hele bouwwerk kan wankelen. En toch… staat het er. Nog steeds. Sterker nog, het groeit.

Maar die verwondering snijdt diep. Want bitcoin is een wonder van coördinatie zonder centrale leider. Miners in Kazachstan, ontwikkelaars in Berlijn, hodlers in Buenos Aires, en bedrijven in Silicon Valley — ze dragen allemaal hun steentje bij, zonder dat er een centrale agenda is. Het is fascinerend en verontrustend tegelijk, want dat betekent ook dat niemand het kan redden als het fout gaat. Geen reddingsboei, geen vangnet. Het is het ultieme experiment in antifragiliteit.

Net als bij jazz het geval was, is de balans hierin onmogelijk te plannen. Bitcoin leeft in een constante spanning tussen de krachten die het vooruit stuwen en die het willen omarmen, annexeren of zelfs onderdrukken. Michael Saylor brengt kapitaal en aandacht, maar wat doet het met de idealen van de cypherpunks? Trump kan stemmen winnen door bitcoin te omarmen, maar is dat niet juist een waarschuwing dat bitcoin politiek inzetbaar wordt? En als bitcoin versteent als asset, verliezen we dan niet de droom van peer-to-peer geld?

En net zoals jazz ooit balanceerde tussen commercie en authenticiteit, balanceert bitcoin tussen adoptie en ideologie. En de vraag blijft: wat ís het succes van bitcoin eigenlijk? Is het de prijs die omhoog schiet? De adoptie door bedrijven en landen? Of is het juist dat eigenzinnige, dat vrije, dat ongrijpbare? Wat betekent het dat bitcoin lijkt te verstenen als een asset, terwijl het ooit bedoeld was als digitaal contant geld? Moet het blijven bij zijn oorspronkelijke idealen, of moet het zich aanpassen aan een wereld die constant verandert?

De antwoorden op deze vragen heb ik niet. In 2024 bereikten de krachten waar bitcoin aan wordt blootgesteld een nieuw hoogtepunt. BlackRock en Larry Fink zijn daarvan wellicht de koplopers. Zij vertegenwoordigen het summum van politieke invloed, het kloppende hart van het traditionele financiële systeem en de decennialang bezonken Wall Street-cultuur.

Kan bitcoin in deze drukkamer, gevuld met eisen die haaks op elkaar lijken te staan, blijven swingen zoals jazz dat ook deed?

Misschien is de grootste verwondering wel dat bitcoin er nog steeds is. Zoals jazz telkens opnieuw zijn bestaansrecht bewees, zo blijft bitcoin ons verrassen. Niet door perfectie, maar door veerkracht. Door een complex spel van samenwerking, conflict en constante aanpassing. En dat roept een vraag op die we vandaag, aan het einde van het jaar, even mogen laten rusten: wat ís bitcoin? Misschien geeft 2025 daar antwoord op. Misschien ook niet.

Maar tot die tijd blijft het wonder bestaan.

Ben je Plus-lid? Dan gaan we door met de volgende onderwerpen:

  1. Wil MicroStrategy alle bitcoins opkopen?
  2. Rusland omzeilt sancties met bitcoin
  3. Nieuwe lichting bedrijven met BTC in schatkist