29 december is zo’n dag waarop weinig lijkt te gebeuren. Kerst is achter de rug, oud en nieuw moet nog beginnen. Het weer helpt niet mee, maar werkt ook niet tegen: mistig, vijf graden, grijs. De wereld staat niet stil, maar voelt wel vertraagd. En toch doen we massaal alsof er over twee dagen iets fundamenteels verandert. Alsof de kalender op 1 januari op een resetknop drukt.

Dat idee is hardnekkig. En historisch gezien is het óók een misverstand.

Eeuwenlang begon het nieuwe jaar in grote delen van Europa helemaal niet op 1 januari. In Engeland, maar ook elders, liep het administratieve jaar tot 25 maart, Lady Day. Contracten, schulden, lonen: alles telde door tot die datum. Pas daarna begon officieel een nieuw jaar. Mensen leefden soms maanden in wat wij nu “het verkeerde jaar” zouden noemen, zonder dat iemand daar wakker van lag.

De gevolgen daarvan zijn vandaag nog steeds zichtbaar. Neem het Britse belastingjaar. Dat begint niet op 1 januari en ook niet op 25 maart, maar op 6 april. Dat lijkt willekeurig, tot je teruggaat naar 1752: het jaar waarin Groot-Brittannië overstapte op de Gregoriaanse kalender. Elf dagen werden geschrapt om weer gelijk te lopen met de zon. Lady Day schoof mee. En om belastingbetalers niet “elf dagen te benadelen”, werd het fiscale jaar aangepast.

Resultaat: in het financiële hart van Europa wordt de belastingaangifte in 2025 nog steeds bepaald door een middeleeuwse kalenderafspraak.

De Gregoriaanse kalender: ooit ingevoerd om tijd te corrigeren, inmiddels een voorbeeld van hoe hardnekkig afspraken worden zodra ze systeemstatus krijgen.

Zo zie je dat kalenders geen natuurwetten wetten zijn, maar afspraken. Vastgesteld door machthebbers, aangepast door commissies, en via tradities van generatie op generatie overgebracht. Julius Caesar, paus Gregorius, parlementen en koningen bepaalden wanneer een jaar begon en eindigde. Niet omdat het objectief “klopte”, maar omdat iemand het gezag had om die afspraak op te leggen.

In die zin is tijd, zoals wij die administratief ervaren, een fiat-constructie. Net als geld.

De euro, de dollar, het pond: ook dat zijn afspraken. Verankerd in instituties, ondersteund door wetgeving en uitgevoerd via complexe, technische systemen. Ze functioneren zolang de onderliggende orde standhoudt en de regels breed worden geaccepteerd.

Daar zit een interessante parallel met bitcoin, en tegelijk een belangrijk verschil.

Bitcoin introduceert niet alleen een ander geldsysteem, maar ook een ander tijdsbegrip. Geen kalenderdagen, geen fiscale jaren, geen symbolische jaarwisselingen. Bitcoin kent block time. Tijd gemeten in blokken, niet in dagen. In voortgang, niet in afspraken. Elk blok volgt uit het vorige. Praktisch haast onomkeerbaar, verifieerbaar, en zonder centrale autoriteit die moeiteloos kan ingrijpen.

Bitcoin Is Time | dergigi.com
Keeping track of things in the informational realm requires keeping track of time.

Dat andere tijdsbegrip roept meteen een bredere vraag op: niet alleen hoe tijd wordt gemeten, maar wie bepaalt welke regels gelden en hoe ze veranderen.

Ook bitcoin bestaat bij gratie van collectieve acceptatie. Het onderscheid met fiatsystemen zit niet daarin, maar in het mechanisme waarmee regels worden gehandhaafd en aangepast. Bij fiatgeld gebeurt dat uiteindelijk via hiërarchie en politiek gezag. Bij bitcoin via verificatie en economische kosten. Er is geen centrale partij die het protocol “bijstuurt”; verandering ontstaat alleen als voldoende deelnemers ervoor kiezen hun software aan te passen.

Dat maakt bitcoin niet apolitiek of vrij van sociale dynamiek. Je zou kunnen betogen dat bitcoin zijn eigen instituties heeft, zoals forks en rough consensus. Maar ze functioneren op een ander abstractieniveau: zonder geweldsmonopolie en zonder externe handhaving. Niemand kan je dwingen welke administratie jij valideert.

Terwijl we op oudjaarsavond aftellen naar twaalf uur, een arbitrair moment dat vooral cultureel betekenis heeft, tikt de klok van het netwerk gewoon door. Blok na blok. Niet sneller omdat het feest is, niet langzamer omdat het mistig is. De enige correctie die plaatsvindt is protocolmatig: de difficulty adjustment, bedoeld om het tempo stabiel te houden. Geen mens komt eraan te pas.

Daarom is 1 januari in dit kader vooral ruis. Een sociaal moment. De echte metronomen van het bitcoinnetwerk zijn niet onze feestdagen, maar gebeurtenissen als de halving of de difficulty adjustment. Die trekken zich niets aan van politieke cycli, verkiezingsjaren of fiscale kalenders. Ze gebeuren wanneer ze moeten gebeuren; het zijn momenten die volgen uit code, niet uit conventie.

Dat maakt bitcoin voor veel mensen niet comfortabel in de zin van meegaand of vergevingsgezind, maar wel interessant. Het vraagt geen geloof en geen goede voornemens. Het stuurt gedrag via vaste spelregels en prikkels. De focus verschuift van snelle, directe beloning naar voorspelbaarheid en langere tijdshorizonnen. Dat levert vaak juist rust op in keuzes, maar bovenal structureel houvast.

Time preference beschrijft hoe sterk mensen geneigd zijn directe beloningen te verkiezen boven latere voordelen. Een hoge time preference leidt tot consumptie en haast; een lage tot geduld, opbouw en lange termijn denken. Geldsystemen sturen dat gedrag mee.

Dat karakter van bitcoin wordt vaak pas echt zichtbaar op het moment dat de markt kleurloos lijkt. Op dagen waarop liquiditeit ontbreekt, kantoren gesloten zijn, en besluitvorming op pauze staat. En juist ook op dagen waarop de wereld extreem chaotisch oogt. Dan draait het protocol gewoon door. Niet omdat het optimistisch is, maar omdat het onverschillig is.

Dus ja, geniet van de oliebollen. Kijk naar het vuurwerk. Vier de symboliek van een nieuw jaar. Maar besef ook dat het echte nieuwe jaar niet op de kalender begint.

Het begint telkens opnieuw. Blok na blok.

Méér Alpha

Ben je Plus-lid? Dan gaan we door met de volgende onderwerpen:

  1. Regelgeving in 2025: Het jaar van inkadering
  2. Wat de markt weet, weet jij niet
  3. 2026 wordt een kanteljaar