Wat je niet gebruikt, raak je kwijt. Vraag het maar aan de Dodo.

Eeuwenlang had hij vleugels. Maar vliegen deed hij al lang niet meer. Geen roofdieren, geen reden om op te stijgen, dus waarom de moeite nemen? En zo groeide de Dodo uit tot een loopvogel. Evolutionair leek het logisch, totdat mensen op het toneel verschenen. Zonder vleugels was het onmogelijk om deze jagers te ontvluchten. Binnen een paar generaties was de Dodo verdwenen.

Use it or lose it. Dat hoor je de laatste tijd steeds vaker in de bitcoinwereld. Het gaat dan niet over vogels, maar over transacties. Want hoe goed bitcoin ook werkt als oppotmiddel, het aantal transacties blijft laag. De block subsidy, de ingebakken beloning voor miners, halveert elke vier jaar, maar het gebruik stijgt niet evenredig mee. Als dat zo blijft, verdampt het verdienmodel voor miners. En zonder inkomsten geen beveiliging. Zonder beveiliging geen vertrouwen. En zonder vertrouwen? Dan verdwijnt bitcoin misschien niet letterlijk, maar wel in functie.

Het is een reële zorg. En als je het puur als systeemvraag bekijkt, is het logisch dat mensen zich afvragen: moeten we bitcoin niet méér gaan gebruiken? Gewoon, om koffie mee te betalen. Een argument dat in veel discussies klinkt als moreel appel: gebruik het, of verlies het.

Maar er is ook een ander perspectief, eentje die verder teruggaat dan bitcoin zelf. Een gedachte van Carl Menger, de Oostenrijkse econoom die in 1871 uitlegde waar geld vandaan komt. En spoiler: dat ontstaat niet in één keer. Het groeit.

Ruim 150 jaar geleden beschreef econoom Carl Menger hoe geld eigenlijk ontstaat. Niet van bovenaf, via wetgeving of koninklijk besluit. Maar van onderop, via gebruik. Mensen ontdekken spontaan dat sommige goederen beter verhandelbaar zijn dan andere. Ze bewaren ze, ruilen ze, en drukken uiteindelijk de waarde van andere goederen erin uit. Geld ontstaat, volgens Menger, in fasen: eerst waarde-opslag, dan ruilmiddel, dan rekeneenheid.

In dat licht is het niet vreemd dat bitcoin voor veel mensen nog niet voelt als ‘betaalmiddel’, maar eerder als iets om te bewaren. Als een manier om waarde te behouden over tijd. Een alternatief voor spaargeld, goud of obligaties. Je hoeft het niet met die visie eens te zijn, maar hij helpt wel om te begrijpen waarom mensen bitcoin vooral bewaren, en niet uitgeven.

Latere denkers bouwden voort op Menger. Ludwig von Mises stelde dat geld alleen waarde kan krijgen als mensen het al waarde toekenden voordat het als geld werd gebruikt; dat noemde hij het regressietheorema. En Friedrich Hayek benadrukte dat écht geld pas ontstaat wanneer mensen er vrijwillig voor kiezen. Geld wordt gekozen, niet opgelegd.

Dat contrasteert scherp met de manier waarop we vandaag met geld omgaan. De euro is geen vrijwillige keuze, maar een verplichting. Belastingen, loonstrookjes, prijzen in de supermarkt; alles is erop ingericht. Het alternatief mag er zijn, maar voelt in praktijk als uitzondering. Bitcoin, daarentegen, moet zijn plek veroveren zónder centrale sturing. Niet omdat het moet, maar omdat mensen het willen gebruiken. En dat maakt het pad anders, trager, maar niet per se zwakker.

Menger zou waarschijnlijk niet zo zenuwachtig worden van het gebrek aan bitcointransacties. Voor hem zou HODL geen einddoel zijn, maar een beginvoorwaarde. Als genoeg mensen het bewaren, zal het gebruik ervan als ruilmiddel vanzelf volgen.

Toch blijft er iets knagen. Want hoe goed Mengers theorie ook past bij wat we vandaag zien, er is ook een verschil tussen toen en nu dat niet te negeren valt. Menger leefde in een wereld waarin geld langzaam groeide, in relatief open markten, soms met meerdere munten naast elkaar. Maar hij maakte nooit mee dat een geldsysteem zichzelf binnen een paar decennia moest bewijzen, onder druk van een klok die genadeloos aftelt: de halvings.

Hoewel sommigen anders willen geloven, bitcoin ís geen goud. Het is ontworpen. Gelanceerd in een vijandige omgeving. Zonder staatssteun, zonder centrale bank, zonder belastingen. Geen opgelegd gebruik, alleen vrijwillige adoptie. En die adoptie moet niet alleen ontstaan, maar ook snel genoeg groeien om het systeem te dragen naarmate de block subsidy wegvalt. Dat is niet hoe goud zijn weg vond. Het is een sprong in het diepe; weliswaar op basis van gedrag dat Menger zou herkennen, maar in een context die hij nooit heeft kunnen doorgronden.

Hij zou er waarschijnlijk gefascineerd naar kijken. Herkenning vinden in het gedrag van mensen die bitcoin vasthouden. Maar ook vragen stellen over de houdbaarheid van een monetair systeem dat zichzelf moet financieren, met alleen vrijwillige transacties als zuurstof. Zonder vangnet en zonder eeuwen aan doorlooptijd.

Misschien zou hij het proces bewonderen, maar het tempo vrezen.

En daarmee zitten we precies op de plek waar bitcoin ons steeds weer brengt: ergens tussen oude principes en nieuwe onzekerheden. Tussen economische logica en sociale experimenten. Tussen bewaren en gebruiken.

Use it or lose it? Misschien!

Méér Alpha

Ben je Plus-lid? Dan gaan we door met de volgende onderwerpen:

  1. Trump Media wil mogelijk voor $2,5 miljard aan BTC kopen
  2. Adviseur Trump: ‘Bitcoin was sleutel tot verkiezingsoverwinning in 2024’
  3. AmazonCoin komt eraan?